Terug naar het begin

Verhaal
#1
Zoals de regendruppels neerslaan op jouw gezicht, bonkt mijn hart in mijn borstkas; snel en ritmisch. Je rode regenjack steekt af tegen de grauwe stad. We staan meters van elkaar vandaan, maar toch voel ik jouw adem op mijn gezicht. Mensen passeren. Mensen die op zoek zijn naar een schuilplek om te ontsnappen aan de regen, mensen met haast, mensen die al veel te laat zijn voor hun afspraak, mensen die op bezoek gaan bij vrienden, moeders, opa’s of oma’s, verliefde mensen, mensen met verdriet. Ieder met een eigen leven, een eigen verhaal, maar ik kijk er dwars doorheen. Het enige wat ik zie, ben jij. Lang donkerbruin haar zit verstopt onder je capuchon. Enkele lokken hangen in natte slierten langs je gezicht. Je bent zo mooi en de regen maakt je nog veel mooier. Stralen van regen druipen langs je blote, slanke benen en sijpelen je laarsjes in. Je had een zomerse dag verwacht, net zoals iedereen dat dacht. Ik probeer te denken aan een naam die bij je past, maar geen enkele naam is mooi genoeg om van jou te kunnen zijn. Je armen hangen somber langs je lichaam. Je beweegt niet. Nauwelijks, in ieder geval. Maar dan draai je je hoofd eventjes mijn richting op. Het valt me op dat je lippen een donker rode kleur hebben, een beetje paars zelfs. Door de kou, vermoed ik. Je opent je mond een klein stukje en je ziet er zo lieflijk uit. Ik zou zo graag de regen van je volle lippen af willen kussen en ze opwarmen met de mijne. Ik schat zo’n tien jaar jonger dan ik. Rond de 20, maar zeker weten doe ik het niet. Toch straal je een zekere onschuldigheid uit, een beetje kinderlijk zelfs. Maar juist dat maakt je zo mooi. Ik vraag me af waarom in de regen blijft staan en niet, zoals alle andere mensen, een plek zoekt om op te drogen. Misschien wacht je wel op iemand. Op je moeder, met wie je uit eten gaat in het chique restaurant een paar straten verderop. Maar misschien wacht je wel op je vriend. Die je zomenteen komt ophalen met de auto en je naar jullie eigen huis brengt. Waar je dan droge broek en een veel te grote trui van hem aantrekt en een mok met warme chocolade melk krijgt van je liefje. Hij houdt je vast en geeft je warme kusjes in je nek, zodat je het al snel niet meer koud hebt. Het eindigt met een vurige vrijpartij, waarna jullie beide in elkaars armen in slaap vallen. Wie weet. Ik wil je leren kennen, ik wil alles van je weten. Wie je bent, waar je woont, waar je van houdt. Je intrigeert me.Dan krijgt je door dat ik naar je kijk en ik besef me dat ik hier al heel lang sta. Uren, voor mijn gevoel. Een beetje geschrokken kijk ik weg, maar je blijft mijn aandacht trekken. Al snel kijk ik weer op en zie ik dat jouw blauwe ogen nog steeds op mij gericht zijn. Het is te laat om weg te lopen, maar je aanspreken durf ik niet. Eventjes blijven wij elkaar aankijken, maar dan wend je je hoofd van mij af. Je kijkt weer recht voor uit, maar het lijkt erop dat je me vanuit je ooghoeken nog steeds in de gaten houdt. Je moet daarom ook gezien hebben dat ik langzaam op je afkwam en daarmee pas ophield tot ik heel dicht naast je stond.
“Hallo,” zeg ik.Ik schrik er zelf van. Jij klaarblijkelijk niet.
“Hoi,” zeg je en je kijkt me aan.
Je hoofd een beetje schuin, je ogen verwachtingsvol. Van dichtbij ben je nog veel mooier. Ik probeer iets uit te brengen, maar er komt geen zinnig woord uit mijn mond. Je houdt je hoofd nu nog schuiner en kijkt me verbaasd aan.
“Ga je met me mee?”
Weer schrik ik van mezelf. Dit keer erger, want ik besef dat ik het hiermee verpest heb. Ik probeer aan je gezicht af te lezen wat je denkt, maar het staat precies hetzelfde als het moment voor ik je die vraag stelde.
“Waarheen?” vraag je.
Binnekort meer.
Je bent zo mooi
en de regen maakt je nog veel mooier.
Ik wil je niet betrekken bij,
maar mijzelf er niet weerhouden van.
Dat was geweest is,
mij nog steeds achtervolgd.
Vandaag was leuk
en lief
en eigenlijk alles wat jij ook bent.
Als het ooit misgaat wil ik dat jij mij troost
en me lieve kusjes geeft
en dat we weer terugvallen in onze oude gewoonte.
Jij en ik.