Terug naar het begin

Ik lach, word duizelig wanneer ik mijn ogen sluit, krijg geen adem, wrijf in mijn ogen, want ze prikken. Ik lach zo hard. Helder denken lukt allang niet meer. Ik blijf maar rondjes draaien, mijn hoofd tolt, mijn lichaam voelt licht. Dan stort ik neer, werp ik mijzelf tegen de grond. De wereld om mij heen beweegt, als een zweefmolen; zo hoog en onbezwaard. Ik hef mijn hoofd op, reik naar de zon, probeer haar aan te raken. Ik lach naar haar, want ze begroet mij met geluk. De wolken strijken langs mijn wangen, voelen zacht aan. Ik wil ze omarmen, liefhebben, nooit meer loslaten.
Vandaag leef ik zonder vrezen, spijt hebben doe ik niet.
Vandaag ben ik zo verdomde gelukkig.