Terug naar het begin

Voor wat het nu nog waard is.

Al vier seizoenen lang

Ik hef mijn hoofd een stukje op en kijk naar de zon, naar hoe zij straalt. Kleine bundeltjes licht schijnen tussen de bladeren door en vormen een mozaïek van kleuren op jouw gezicht.
Ik kijk naar je, naar hoe je even je ogen sluit, naar hoe je gezicht ontspant.
Ik geniet van de stilte, van de rust, die als een zachte deken om ons heen ligt. Zo vertrouwelijk en ongedwongen.
Ondanks de kou gloeien mijn wangen rood op. Rood van het bloed dat door mijn aderen stroomt, rood van de liefde.

Je vraagt me of ik gelukkig ben.

Ik kijk voor me uit, naar de bloemachtige structuren in het flinterdunne laagje ijs op de sloot. Kleine luchtbelletjes bevinden zich onder het koude oppervlak. Ze proberen door de scheurtjes in het ijs te ontsnappen, zich te bevrijden van de druk, om vervolgens in het niets te verdwijnen.
Het is een opvallend koude herfst.

Een gevoel van ontroering overvalt mij.

Binnenkort zal de winter aanbreken.
Het zal niet lang meer duren tot zelfs de spreeuwen en lijsters geen eten meer kunnen vinden, de kou hen teveel wordt en zij naar het zuiden zullen trekken. Tot ook de kou voor ons ondragelijk zal worden en we liever binnen blijven.
Het zal niet lang meer duren tot de allerlaatste blaadjes zich losmaken, laten vallen, en uiteindelijk zullen vergaan, en de bomen eenzaam en treurig achter laten.

Maar op dit moment geniet ik. Geniet ik van de zon die zich sinds dagen weer even voorzichtig, vanachter de wolken, laat zien.
Geniet ik van de laatste, divers gekleurde blaadjes die de bomen nog eventjes zullen vergezellen. Geniet ik van het hoge gekwetter van de laatste achtergebleven vogels die nog in staat zijn eten te vinden.

Geniet ik van jou, omdat ik weet dat jij wel de hele winter bij mij zult blijven.
En door deze gedachte verschijnt er een vluchtige glimlach rond mijn mond en ik kijk je aan.
Je ogen kleuren lichtgroen in het heldere ochtendlicht, je hoofd een beetje schuin.

“Ja, met jou ben ik gelukkig.”

Zoals seizoenen elkaar onopgemerkt afwisselen, zo zijn wij met elkaar verbonden: naadloos en in elkaar gevlochten.
Zo lopen wij in elkaar over, vullen wij elkaar aan.

2 opmerkingen: